
Algemene vragen
We willen onze dieren zo min mogelijk stress bezorgen tijdens hun verblijf. Een continue in- en uitloop is een erg grote stressfactor voor onze dieren. Daarom zijn de dierenverblijven niet toegankelijk voor bezoekers. Alleen met een afspraak voor adoptie, gaan we tot in de dierenverblijven.
Wij werken enkel op afspraak. Daarvoor hebben wij een goede reden: wij werken slechts met 3 fulltime medewerkers. We dienen 7/7 dagen klaar te staan voor de gevonden dieren in Zemst, Kampenhout, Steenokkerzeel, Boortmeerbeek, Machelen – Diegem, Vilvoorde, Grimbergen en Putte. Daarnaast staan we ook in voor het zwerfkattenbeleid in Zemst, Kampenhout en Boortmeerbeek, Machelen – Diegem, Vilvoorde en Grimbergen. De dieren die bij ons verblijven moeten dagelijks verzorgd worden, we voeren adoptiegesprekken en nog zo veel meer. Werken in een geplande omgeving geeft ons meer ademruimte. Zo kunnen wij een dag voordien reeds alles plannen. En indien nodig, extra vrijwilligers voorzien om de vele taken op te vangen.

Daar doen we niet moeilijk over! Stuur ons een e-mail: info@dierenopvangcentrumzemst.be.
Neen! Wij zijn elke dag aanwezig van 8 tot 17 uur. Wil je ons bezoeken? Dan kan dit enkel op afspraak.
Dierenopvangcentrum Zemst voert geen euthanasie uit op dieren, tenzij vastgesteld wordt dat het in het kader van dierenwelzijn en mensenwelzijn onvermijdelijk is. Euthanasie gebeurt steeds in overleg met verschillende partijen.
Katten zijn van nature heel actieve en nieuwsgierige dieren. Daarom is het voor een kat een behoorlijke verrijking als ze in haar nieuwe thuis ook buiten mag gaan. Dit is echter niet zonder risico en ook het wennen aan het buiten gaan dient op een gestructureerde manier te gebeuren.
In tegenstelling tot mensen, weten katten niet meteen dat ze op die nieuwe plaats waar ze naartoe gebracht worden ook zullen blijven wonen. Een kat zal dat in de loop van de tijd gaan beseffen en heeft ook even tijd nodig om de landkaart van haar nieuwe omgeving in haar ‘interne gps’ te updaten. Die interne landkaart van een kat wordt vooral samengesteld op basis van geluiden en geuren, en net iets minder op basis van visuele kenmerken. Als wij op vakantie gaan en zonder gps of landkaart de omgeving gaan verkennen, zullen we dat doen door initieel dicht bij het hotel te blijven en elke keer een blokje verder te gaan zodat we altijd snel terug een herkenningspunt kunnen vinden. Voor een kat is dat niet anders, maar er zijn wel verschillen. Het leven van een kat zit vol gevaren en zeker als ze buiten gaat. Niet alleen het verkeer is gevaarlijk, maar ze kan ook aangevallen worden door honden of andere katten of in situaties terechtkomen waar ze niet meer uit geraakt (een hoog omheinde tuin bv). Een kat is daarom altijd een stuk voorzichtiger als ze op verkenning gaat en kan makkelijk schrikken, ook van dingen die ze later zelfs niet meer zal opmerken.
Het is voor ons ook vaak niet goed in te schatten waar het gevaar mogelijk ligt voor een kat omdat wij de wereld anders ervaren. Houd er daarom rekening mee dat een situatie voor jou misschien perfect veilig kan lijken, maar voor een kat is dat daarom zeker niet het geval. Wanneer een kat schrikt, zal ze de neiging hebben om weg te lopen en zich te gaan verschuilen. Maar als ze haar omgeving nog niet kent, kan het zijn dat ze niet terug naar binnen zal lopen omdat die route nog niet goed opgeslagen is. De kat kan in paniek tot buiten de zone lopen die voor haar nog herkenningspunten bevat (geuren en geluiden), waardoor ze de weg niet meer terug kan vinden (ook al zit ze dan soms maar een paar meter verder van jouw voordeur). Zelfs als het katje jou al goed kent en op je af komt lopen binnenshuis, kan dit buiten helemaal anders zijn omdat ze zich buiten onveilig voelt.
Wanneer kan je beginnen met het buitenlaten?
Hier zijn 3 voorwaarden voor:
– het katje moet medisch beschermd zijn
– het katje moet zijn binnenomgeving goed kennen
– de weersomstandigheden moeten gunstig zijn
- Een katje mag sowieso pas buitengaan 3 weken nadat het gevaccineerd is. Deze vaccinatie beschermt het katje tegen het calicivirus, het herpesvirus en parvo (kattenziekte). Dat zijn virussen die ze buiten makkelijk kunnen oplopen en waar kittens extra vatbaar voor zijn.
- Om er zeker van te zijn dat het katje zijn binnenomgeving goed in kaart heeft kunnen brengen, wordt aangeraden minstens 8 weken na verhuis te wachten om de buitentraining te beginnen. Onderzoek heeft uitgewezen dit algemeen een veilige termijn is. Je zal zeker horen dat mensen het al veel sneller gedaan hebben en dat ook allemaal goed gegaan is, maar dat is dan eerder een kwestie van geluk. Het katje is misschien heel voorzichtig geweest en heeft uit zichzelf heel langzaam zijn omgeving verkend. Er is op de kritieke momenten mogelijk geen aanleiding geweest om te schrikken waardoor het te ver weg zou lopen. Of het katje is op zo’n moment per toeval de goede richting in gelopen en kwam goed terecht. Je kan er echter niet vanuit gaan dat dit bij jouw katje ook zo zal gaan. Neem daarom geen risico! Een paar weken binnen blijven is misschien minder fijn, maar verdwaald geraken en mogelijks zelfs omkomen door gebrek aan voeding en onderdak of door een ongeval is vele malen erger. Dat dit risico best groot is, kan je wel afleiden uit het aantal meldingen van vermiste katjes dat we elk jaar weer zien voorbijkomen op o.a. sociale media. Voor schuwere katjes raden we aan om nog langer te wachten dan 8 weken. Zij moeten eerst heel goed gewend zijn aan hun nieuwe omgeving en de nieuwe mensen, en bij hen neemt het meer tijd in beslag om een band te vormen. Te snel buiten laten, resulteert vaak ook in een terugval wat schuwheid betreft, wat dan weer als gevolg kan hebben dat je de kat niet meer terug naar binnen krijgt.
- De meeste asielkatjes hebben de laatste weken/maanden binnen geleefd (soms bij een opvanggezin) en sommige zelfs heel hun leven al. Hun vachtje is dan ook ingesteld op binnentemperaturen. Ze kunnen niet even een jas bij aantrekken als het buiten kouder is, zoals als wij dat kunnen, dus het is geen goed idee ze buiten te laten wanneer de temperatuur buiten al wel een dikkere jas vereist. Kittens, jongvolwassen katjes en katjes met een medische problematiek moeten in de wintermaanden binnen gehouden worden om te voorkomen dat ze ziek zouden worden.
Hoe gaan we nu te werk?
Ja kan al een paar voorbereidingen treffen in de tijd voor het moment dat ze buiten mag. Maak, wanneer je de kat eten geeft, altijd hetzelfde geluid en/of zeg hetzelfde woord zodat je dat kan gebruiken om haar makkelijk terug naar binnen te lokken. Altijd eten geven op hetzelfde tijdstip, is ook een extra stimulans om haar op tijd weer binnen te krijgen.
De kat moet goed gewend zijn aan een binnenruimte die grenst aan de deur of het luikje langs waar ze buiten zal gaan. De kat moet elke stap in dat proces zelf gezet hebben en de tijd gekregen hebben om eraan te wennen en het op te slaan. Als de kat altijd in de leefruimte gezeten heeft en plots een andere ruimte door moet om naar buiten te gaan, zal ze van buiten de leefruimte niet meer vinden omdat er een stap overgeslagen is.
Kijk de tuin ook even kritisch na om zeker te zijn dat er geen dingen staan die gevaarlijk zouden kunnen zijn voor de kat. Enkele voorbeelden hiervan kunnen zijn: een waterton waar ze niet meer uit kan klimmen als ze erin valt, een plank met nagels in die uitsteken waar ze makkelijk in zou kunnen trappen of zich eraan zou kunnen bezeren als ze ergens op wil springen of klimmen. Kan ze op plaatsen waar ze mogelijks niet makkelijk meer uit zou geraken? Zijn er muurtjes of bomen waar ze makkelijk mee in de tuin van de buren geraakt maar dan niet meer terug zal kunnen? Je zal ongetwijfeld dingen over het hoofd zien die je wel gaat opmerken zodra ze buiten gaat, maar het kan zeker geen kwaad om zoveel mogelijk gevaren al te proberen uitsluiten.
De eerste keer buiten
De eerste keer dat ze buiten gaat, mag echt wel kort zijn. 5 of 10 minuten is zeker lang genoeg. Blijf er de eerste keren ook de hele tijd bij zodat je kan ingrijpen als er iets misgaat! Zet de deur of het luikje open en laat de kat zelf, op eigen tempo, naar buiten gaan. Niet forceren of oppakken en buiten neerzetten, dit kan het hele proces heel stresserend maken en het voor de kat voor lange tijd een naar moment maken. Sommige katten zullen zelfs niet naar buiten durven en ook dit mag je niet forceren. Niet elke kat heeft de behoefte om buiten te gaan, en een kat die angstig is dwingen om buiten te gaan, maakt het leven voor de kat net minder fijn in plaats van fijner. Laat de deur of het luikje ook de hele tijd open staan zodat ze altijd terug binnen kan lopen. Als ze dit een paar keer gedaan heeft, zal ze de weg naar binnen goed kennen en wordt het meer waarschijnlijk dat ze naar binnen zal rennen als ze schrikt.
Laat de kat buiten vlak voor dat ze normaal eten krijgt. Je krijgt haar dan makkelijker terug mee naar binnen, zeker als je haar lokt met het de geluiden die je normaal maakt wanneer het etenstijd is. Als je ziet dat het katje meteen een heel eind wegrent, probeer het dan wat af te remmen. Niet elk katje is zich meteen bewust van het feit dat de omgeving buiten heel anders is dan binnen en soms hebben ze even wat tijd nodig om te beseffen dat ze meer alert moeten zijn voor gevaren. Speel ermee buiten op een plaats dicht bij de deur of het luik zodat het de tijd krijgt om zich hier bewust van te worden.
Als je het katje weg wilt houden van een plaats die mogelijk gevaarlijk is (de straat, een tuin waar een hond loopt die mogelijk kan bijten, enz.), is het aan te raden het katje hierop attent te maken door er iets te zetten wat ze zeker zal opmerken (bv. een stok met een plastic zakje aan dat geluid maakt als het winderig is). Kijk wel of de kat er niet zodanig bang van is dat ze niet meer buiten durft en kijk ook of de kat er misschien helemaal niet bang is en er eerder naartoe zal lopen dan ervan weg te gaan.
Hoe vaak je de kat buiten laat de eerste weken, bepaal je zelf. Je kan dit 1 x per dag doen of meerdere keren per dag maar doe het de eerste paar weken geen 10 x per dag. Ga ook niet te snel vooruit, het mag echt wel een paar weken duren vooraleer je de kat langer dan een kwartiertje en zonder begeleiding buiten laat.
Als je een kattenluikje hebt, zorg ervoor dat je 100% weet dat de kat het luikje goed kan gebruiken voor je haar buiten laat en het luikje neer laat hangen. Als je geen kattenluik hebt en de kat via de deur moet, zal je de deur echt open moeten laten staan wanneer de kat buiten is (niet handig in de winter, wacht dus tot het beter weer is) tot je merkt dat ze weet waar ze zich moet ‘aanmelden’ om te laten weten dat ze terug binnen wilt. Laat haar dan ook meteen terug binnen! De kat moet weten dat haar veilige haven altijd bereikbaar is.
Een nachtje buiten?
Wanneer je beschikt over een kattenluikje, zal deze stap zichzelf wel zetten. Toch raden we aan om de kat het eerste jaar ‘s nachts niet buiten te laten gaan. De meeste ongevallen met katten gebeuren wanneer het donker is en vooral jonge katjes lopen hier het meeste risico omdat ze nog veel moeten leren.
Als je geen kattenluik hebt en liever niet urenlang wacht om naar bed te gaan omdat de kat er nog niet klaar voor is om binnen te komen… laat de kat dan ‘s avonds niet meer buiten. Het truukje met het eten werkt goed maar is niet onfeilbaar en nadat de kat haar laatste maaltijd van de dag gehad heeft, kan je haar hier niet meer mee lokken.
Volwassen katten die al je al langer bij je hebt, kunnen natuurlijk wel eens een nachtje buiten slapen maar zorg er dan voor dat ze een warme, droge en veilige slaapplaats heeft op jouw terrein. Een kat loopt ‘s nachts niet de hele tijd rond, ze zal tussendoor wel een paar keer een dutje doen en dit moet ze bij jou kunnen doen, niet bij de buren. De buren vinden dit niet altijd fijn en hoewel je niet kan voorkomen dat een kat bij hen rondloopt, is het wel aan te raden dat je ervoor zorgt dat ze bij jou alles vindt wat ze nodig kan hebben.
Hoe leer je een kat hoe een kattenluik werkt?
Sommige katten hebben het sneller door dan je lief is, maar er zijn katten die het nooit zullen snappen als er niet wat hulp en begeleiding geboden wordt. Duw een kat nooit door een luikje heen! De kans is groot dat je haar er gewoon bang mee maakt en ze er niet meer door durft of er zelfs niet meer bij in de buurt wil gaan!
Als je de kat meteen via het kattenluik naar buiten wil leren gaan, kan je het luikje best even helemaal open zetten en blokkeren zodat het niet kan vallen op een moment dat de kat erdoor wil gaan. De makkelijkste manier is om dit met plakband te doen die goed hecht maar die er ook met niet teveel moeite af te halen is. Sommige plakband laat lijmresten na en soms zijn ze te sterk en kunnen ze de muur beschadigen, dus is het nodig dat je dit eerst goed uittest voor je ermee aan de slag gaat.
Er zijn natuurlijk ook andere manieren om het luikje op zijn plaats te houden, bv. door er iets onder te zetten, maar zorg ervoor dat het niet plots kan loskomen als de kat het omstoot of meetrekt wanneer ze door het luikje gaat! Dit kan er ook weer voor zorgen dat ze nooit meer door een luikje zal willen gaan en dan zal het veel tijd en moeite kosten om haar toch weer te overtuigen. Als het luikje openstaat wanneer ze buiten mag, geef haar dan zelf de tijd om erdoor te gaan. Je kan in de eerste dagen mogelijks ook nog een deur of raam in de buurt ervan open laten zodat ze meerdere opties heeft om terug naar binnen te vluchten wanneer ze van iets zou schrikken.
Zodra ze goed door het open luikje gaat, kan je het luikje langzaam aan telkens een beetje laten zakken zodat ze meer en meer onder het luikje zal moeten duiken en langzaam aan gewoon wordt om het luikje op haar rug te voelen. Je kan haar aanmoedigen door een speeltje, snoepjes of eten aan de andere kant te houden. Zie je dat het voor de kat plots een beetje te snel ging of is ze toch ergens van geschrokken toen ze door het luikje ging? Zet het luikje dan terug wat verder open (of helemaal) en laat het dan weer langzaam zakken.
Hulpmiddelen nodig?
Een tuigje?
Sommige mensen laten de kat eerst aan een leiband en een tuigje (gareeltje of harnas, waarvan de riemen zowel rond de nek als rond de buik zitten) buiten. Dit is iets wat je eerst binnen goed moet oefenen want niet elke kat voelt zich veilig met zo’n tuigje!
Gebruik ook enkel een tuigje en geen halsbandje met de leiband want dit is niet veilig! Hou er ook rekening mee dat de kat in paniek kan geraken buiten en dan kan zo’n tuigje wel eens een extra belemmering of risico worden.
Als je zo’n tuigje gebruikt, houd de leiband dan altijd zelf vast en maak het niet ergens vast om even naar binnen te gaan. De kat kan panikeren, proberen ergens onder, over of op te springen en zich ernstig kwetsen of zelfs verhangen!
Een halsbandje?
Moet een kat die buiten gaat een bandje aan hebben? Het moet niet, maar het is wel handig omdat mensen dan ook kunnen zien dat het een huiskat is met een eigenaar. Zorg ervoor dat het een bandje is met een rek-zone of een beveiliging die losspringt zodat de kat niet vast komt te zitten of zichzelf verwondt mocht het halsbandje ergens achter blijven haken.
Bandjes met een belletje?
Deze zorgen er wel voor dat prooidieren de kat makkelijker zullen kunnen opmerken en ontwijken, maar jammer genoeg zorgt het ervoor dat de kat ook sneller gezien wordt door een vijand. Omdat het belletje rinkelt zodra ze beweegt en katten zeer gevoelig zijn voor geluiden, kan dit enorm storend zijn voor de kat. Dat is als eigenaar niet altijd makkelijk om op te merken, daarom raden wij bandjes met belletjes absoluut af.
Bandje met een kokertje of iets decoratiefs?
Dat kan zeker, maar kijk wel even kritisch of het kokertje of dergelijk ook niet rinkelt bij elke beweging, dat niet te zwaar of te groot is waardoor het in de weg zit voor de kat of waardoor het makkelijk ergens achter kan blijven haken.
En wat als het misgaat?
We hopen allemaal dat het nooit gebeurt, en als je het katje hebt leren buitengaan aan de hand van bovenstaande stappen, is de kans daarop al veel kleiner. Maar het kan ook om andere redenen misgaan. Het katje blijft langer weg dan normaal en je wordt ongerust. Een kat is een gewoontedier en gesteriliseerde katten hebben de neiging niet meer om te gaan zwerven dus jouw ongerustheid is zeker niet onterecht.
Een kat kan per ongeluk opgesloten zijn geraakt in een garage of dergelijke, ze kan een ongeval gehad hebben, ze kan door iemand binnengehaald zijn of er kan zelfs kwaad opzet in het spel zijn. Allemaal opties waar je rekening mee moet houden en hieronder vind je een paar tips die kunnen helpen om het katje snel terug te vinden.
1. Eigen omgeving makkelijk vindbaar maken
Als de kat even wat verder weg gelopen is en mogelijks de weg niet terugvindt, maak gebruik van het geluidje dat je maakt wanneer het etenstijd is. Doe dit op meerdere momenten van de dag en als het donker is (dan durven bange katten makkelijker op verkenning gaan en is het meestal ook wat stiller buiten).
Zet de kattenbak buiten. Een kat herkent de geur van haar eigen uitwerpselen erg goed en dit kan voor haar een baken zijn naar haar eigen terrein.
Mandjes, dekentjes e.d. kan je ook buiten leggen, ook achter in de tuin, zodat je haar weer naar huis toe kan leiden.
2. Flyers en posters
Maak flyers en posters met informatie over de kat (kleur, leeftijd, geslacht, specifieke kenmerken en hoe ze op vreemden reageert), waar ze laatst gezien is en wanneer. Zet op de poster zeker een foto, liefst in kleur want wat kleur betreft hebben mensen heel uiteenlopende ideeën over hoe een bruine kat er dan uitziet!
Zet het uitdrukkelijke verzoek erin dat mensen even gaan kijken in hun garages, tuinhuizen en andere ruimtes waar een kat zich ongemerkt kon laten opsluiten want dit gebeurt vaak! Geef hier altijd een e-mailadres of (liever nog) telefoonnummer op zodat mensen meteen contact met je kunnen opnemen als ze jouw katje zouden zien.
Vermeld dat ze gechipt is en dat de chipnummer doorgegeven is aan dierenartsen en politie. Dat zal mensen die haar binnen genomen hebben ervan weerhouden haar niet terug te laten gaan want de kans om ‘ontdekt’ te worden, is dan plots een stuk groter.
Steek de flyers in de straten rondom jouw woning in de brievenbussen (een kat kan makkelijk 500m ver gaan in haar vertrouwde omgeving) en hang de posters in winkels of op plaatsen waar ze veel gezien zullen worden.
3. Asielen, dierenartsen en milieudienst
Stuur een mail met dezelfde info naar asielen (uiteraard ook naar ons), dierenartsen en de milieudienst van jouw gemeente want dat zijn de mensen die aangereden katten gaan ruimen als bewoners er eentje melden.
4. Sociale media
Deel het bericht op Facebook en stuur het naar Facebookpagina’s van asielen in de buurt en pagina’s die verloren dieren delen. Deel het ook op pagina’s van jouw gemeente ‘Ge zijt van Olen als….’ en de omliggende gemeentes want zo kan je nog meer bewoners bereiken die een oogje in het zeil houden.
5. Bel naar de politie of milieudienst van jouw gemeente om te vragen of er een oproep binnen gekomen is voor een aangereden of gevonden kat die beantwoordt aan het profiel van jouw katje en vraag specifiek naar wie je een poster kan mailen zodat ze ernaar kunnen uitkijken bij een volgende melding.
Een laatste tip, die zeker niet minder belangrijk is: maak voldoende foto’s van jouw katje, langs alle kanten, hoofd, staart, linkse en rechtse kant, en zorg ervoor dat een opvallende tekening of kleurschakering goed te zien is op de foto.
Maak al op voorhand een korte beschrijving van specifieke kenmerken want het is soms heel moeilijk om je dat te herinneren wanneer je die informatie nodig hebt.
Hopelijk komt het nooit voor, maar je kan er beter goed op voorbereid zijn mocht het toch gebeuren!

Adoptie en afstand van dier
Men denkt nog steeds dat in een dierenasiel enkel gestoorde, agressieve of onopvoedbare honden en katten terechtkomen.
Niets is minder waar!
De top drie van afstandsredenen is: verhuis, scheiding en allergie. Inderdaad, nog altijd een veelgebruikt ‘excuus’. Deze honden of katten kunnen dus zonder al te veel aanpassingsproblemen perfect functioneren in een nieuw gezin.
Veel mensen kopen ondoordacht een leuke pup of kitten. De opvoeding moet dadelijk beginnen, maar vooral wanneer de hond +/- + 6 maanden wordt, ervaren eigenaars vaak moeilijkheden met de opvoeding. Bijvoorbeeld kittens die meubels en gordijnen slopen, of je ‘s nachts wakker houden. Mensen raken hierdoor gefrustreerd en brengen de hond of kat naar het asiel.
Er zijn altijd “speciale” gevallen, honden met een gebruiksaanwijzing, die een aparte aanpak nodig hebben. Of minder sociale katten, die niet veel om aandacht vragen maar met de nodige liefde kunnen openbloeien. Indien je voor een hond of kat valt, zeggen we eerlijk alle negatieve en positieve dingen. Soms raden we je een hond of kat ook af, en vermelden we de reden waarom.
Alle reden dus om jouw nieuwe huisgenoot in een asiel te komen zoeken.
FIV (Feline Immunodeficiëntie Virus) of kattenaids is een virus dat een deel van de witte bloedcellen vernietigt, waardoor het immuunsysteem bij de kat aangetast wordt. Die witte bloedcellen hebben katten nodig om tegen allerlei infecties te kunnen vechten. Een FIV-kat is dus gevoeliger voor bacteriën en virussen.
FIV is niet overdraagbaar op mensen of andere dieren, maar katten kunnen elkaar onderling wel besmetten tijdens het paren of vechten. Er is geen enkel gevaar voor besmetting als ze eten of drinken uit dezelfde bak, elkaar wassen of op dezelfde kattenbak gaan.
Katten met FIV kunnen nog jarenlang een gezond en gelukkig leven leiden en er zijn zelfs katten die nooit symptomen ontwikkelen en gewoon sterven van ouderdom. Deze dieren verdienen net als alle anderen een kans op hun gouden mandje.
Om besmetting naar andere katten toe tegen te gaan, plaatsen wij katten met FIV liefst alleen, tenzij het andere katten met dit virus betreft. Liefst worden deze katten niet buiten gelaten zodat buurtkatten niet besmet kunnen raken. Een appartement of een huis met een kattenren of ommuurde tuin is ideaal.
De dankbaarheid van deze katten is zeer groot en wie de moeite neemt om hen te leren kennen, kan een levenslange vriendschapsband met hen opbouwen. Laat je dus vooral niet afschrikken door een virus dat misschien nooit tot uiting komt, maar geef ook hen de kans om het genot van ‘een eigen thuis’ te leren kennen.
Ook al onze FIV katten worden gesteriliseerd/gecastreerd, gevaccineerd, ontwormd, ontvlooïd, gechipt en geregistreerd.
Nog steeds wordt door sommige artsen aangeraden om de kat weg te doen bij een zwangerschap, omwille van het gevaar voor toxoplasmose. Toxoplasmose wordt veroorzaakt door een parasiet die de kat als gastheer kan hebben en die zich verspreidt via de uitwerpselen van de kat. Het is meestal een ongevaarlijke infectie, behalve tijdens de zwangerschap. Volgens Prof. Dr. Walter Foulon, gynaecoloog in het UZ Brussel, is er echter geen reden tot paniek en kunnen er eenvoudige maatregelen genomen worden om besmetting te voorkomen.
Hoe besmetting met toxoplasmose voorkomen tijdens de zwangerschap?
- Laat het schoonmaken van de kattenbak tijdens de zwangerschap over aan een ander gezinslid en ga niet in de tuin werken tenzij dit met handschoenen gebeurt
- Rauwe groenten dien je te wassen vooraleer ze te eten en nadien ook steeds de handen wassen
- Handen wassen na manipulatie van vers vlees (vooral varkens- en schapenvlees)
- Eet geen rauw of onvoldoende verhit vlees
- Verschoon regelmatig de vaat- en handdoeken in de keuken (beter om keukenrol te gebruiken)
- Was altijd de handen vooraleer aan tafel te gaan. Toxoplasmose is niet enkel gevaarlijk voor het ongeboren kind maar kan ook gevaarlijk zijn voor personen met een verminderde immuniteit zoals HIV-patiënten of kankerpatiënten.
Conclusie:
Voorzichtigheid is geboden maar je kat hoeft geen slachtoffer te zijn van een zwangerschap. Je kat wegdoen is dus volstrekt overbodig!
De vraag naar kittens is elk jaar weer groot. Lees daarom heel goed onze voorwaarden, door hier te klikken. Kittens zitten niet in ons opvangcentrum, ervoor langskomen heeft dus geen enkele zin!
Als je al een kat hebt en je wilt graag een nieuwe kat erbij nemen, dan is het belangrijk dat je beide katten tijd geeft om aan elkaar te wennen. Zet in geen geval de katten zomaar bij elkaar! De kans dat dit goed zal verlopen, is klein. Als je de introductie rustig opbouwt, vergroot je de kans dat beide katten met elkaar zullen kunnen samenleven. Een vriendschap kan je niet forceren, maar we kunnen er wel naar streven dat beide katten rustig en zonder conflicten onder hetzelfde dak kunnen samenleven. Onze gedragstherapeut heeft daarvoor stappenplan opgesteld, dat jou daarmee kan helpen. Klik hier.